proberen
Nederlands
Woordafbreking
- pro·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘beproeven’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1]
- Afkomstig van:
- Middelnederlands: proberen (bewijzen)
- Latijn: probare met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
proberen |
probeerde |
geprobeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
proberen
- overgankelijk testen
- Vandaag mocht ik dus een echt Deens broodje met Hollandse kaas proberen.
- onderzoeken
- iets met succes trachten te beëindigen waarvan men niet weet of het gaat lukken
- In Groot-Brittannië zijn twee vrouwen gearresteerd die probeerden een dood familielid aan boord van een vlucht naar Berlijn te krijgen.
Synoniemen
- [1] beproeven, uitproberen, uittesten
- [3] pogen, trachten
Vertalingen
1. testen
2. onderzoeken
3. iets met succes trachten te beëindigen waarvan men niet weet of het gaat lukken
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
Gangbaarheid
- Het woord proberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'proberen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.