try

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  try    (hulp, bestand)
  • IPA: /trÉ‘j/
Woordafbreking
  • try
enkelvoud meervoud
naamwoord try try's
verkleinwoord try'tje try'tjes

Zelfstandig naamwoord

try m

  1. (sport) doelpunt in het rugby
    • Hij heeft in die wedstrijd twee keer een try gedrukt. 

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord try staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
try tries

Zelfstandig naamwoord

try

  1. poging
  2. (sport) doelpunt (in het rugby)
vervoeging
onbepaalde wijs to try
he/she/it tries
verleden tijd tried
voltooid
deelwoord
tried
onvoltooid
deelwoord
trying
gebiedende wijs try

Werkwoord

try

  1. pogen, proberen
  2. berechten
Afgeleide begrippen
  • trying (bijvoeglijk naamwoord)
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.