potvis
Nederlands
Woordafbreking
- pot·vis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘walvisachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1634 [1]
- samenstelling van pot en vis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | potvis | potvissen |
verkleinwoord | potvisje | potvisjes |
Verwante begrippen
Hyponiemen
- dwergpotvis
Afgeleide begrippen
- potvisolie, potvisstier, potvistraan
Vertalingen
1. Physeter macrocephalus, grote tandwalvis
Gangbaarheid
- Het woord potvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'potvis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.