poetsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  poetsen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈputsə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈputsə(n)/
Woordafbreking
  • poet·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘reinigen’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
poetsen
poetste
gepoetst
zwak -t volledig

Werkwoord

poetsen

  1. overgankelijk door middel van wrijven zaken schoner maken
    • Hij zou de wieldoppen nog poetsen, want die waren behoorlijk smerig. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

poetsen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord poets

Gangbaarheid

  • Het woord poetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.