afvegen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ve·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afvegen
veegde af
afgeveegd
zwak -d volledig

Werkwoord

afvegen

  1. overgankelijk met een doekje of papiertje vuil weghalen
    • Hij moest eerst zijn handen afvegen voordat hij de man kon feliciteren. 
    • Hij veegde zijn handen af aan zijn broek. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afvegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.