clean

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • clean
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘geen drugs gebruikend’ voor het eerst aangetroffen in 1962 [1]
  • uit het Engels
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen cleancleanercleanst
verbogen cleanecleanerecleanste
partitief cleanscleaners-

Bijvoeglijk naamwoord

clean

  1. modern, strak
    • Hij werkt in een heel clean wit kantoor zonder frutsels. 
  1. geen drugs meer gebruikend
    • De junk zei dat hij al weken clean was, maar het urineonderzoek toonde aan dat hij loog. 

Gangbaarheid

  • Het woord clean staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
stellend vergrotend overtreffend
cleancleanercleanest

Bijvoeglijk naamwoord

clean

  1. schoon
  2. zindelijk
  3. fatsoenlijk
  4. zuiver
vervoeging
onbepaalde wijs to clean
he/she/it cleans
verleden tijd cleaned
voltooid
deelwoord
cleaned
onvoltooid
deelwoord
cleaning
gebiedende wijs clean

Werkwoord

clean

  1. schoonmaken

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Bijvoeglijk naamwoord

clean

  1. (spreektaal) clean, vrij van drugsgebruik
  1. «Depuis que Sami est redevenu clean, il s’est mis en tête de trouver du boulot.»
    Sinds Sami weer clean is, is hij vastbesloten werk te vinden. [1]
  2. (spreektaal) schoon
  1. «Putain, c'est clean dans ta piaule!»
    Nou zeg, wat is het schoon in je kamer! [1]
  2. (spreektaal) OK, correct
  1. «Fabrice, il est clean en affaire.»
    Fabrice is te vertrouwen als je zaken met hem doet.
  1. «C’est clean
    Het is in orde! [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.