polijsten
Nederlands
Woordafbreking
- po·lijs·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘glad maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1554 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
polijsten |
polijstte |
gepolijst |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
polijsten
- overgankelijk een stenen of glazen oppervlak bijzonder glad slijpen met steeds fijnere slijpmiddelen
- Deze steen moet nog gepolijst worden.
- overgankelijk het verwijderen van de buitenste lagen van de rijstkorrel om de zetmeelkern bloot te leggen voor de productie van rijstwijn
- overgankelijk overdrachtelijk: kleine veranderingen aanbrengen in een document om het beter leesbaar of aantrekkelijker te maken
Vertalingen
1. een stenen of glazen oppervlak bijzonder glad slijpen met steeds fijnere slijpmiddelen
Gangbaarheid
- Het woord polijsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'polijsten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.