schoonmaken
Nederlands
Woordafbreking
- schoon·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van schoon en maken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schoonmaken |
maakte schoon |
schoongemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
schoonmaken
- overgankelijk reinigen
- Hij moest voor straf zijn hele kamer schoonmaken.
- Veel klanten reageren enthousiast en vinden het een ‘superidee’. Een enkeling stelt nuchter dat veel drankjes ook zonder rietje te drinken zijn. Waarom geen metalen rietjes? vraagt een ander. Die zijn lastig schoon te maken en dat is niet zo hygiënisch, reageert de bakker. [1]
Afgeleide begrippen
- schoonmaak, schoonmaakactie, schoonmaakazijn, schoonmaakbedrijf, schoonmaakbeurt, schoonmaakmiddel, schoonmaakrooster, schoonmaakster, schoonmaker
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schoonmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'schoonmaken' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.