pijporgel
![](../I/m/Katarinakyrkan_Organ.jpg)
Een pijporgel
Nederlands
Woordafbreking
- pijp·or·gel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van pijp en orgel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pijporgel | pijporgels |
verkleinwoord | pijporgeltje | pijporgeltjes |
Zelfstandig naamwoord
pijporgel o
- (muziekinstrument) een toetsinstrument met een of meer reeksen van afgestemde pijpen waardoor lucht wordt geblazen. Voor de toonopwekking zijn de pijpen voorzien van een labium zodat, op dezelfde wijze als bij een blokfluit, een trillende luchtkolom ontstaat
- Een kerkorgel is meestal een pijporgel .
Hyponiemen
- orgelpijp, pedaal, register, speeltafel, windlade
Gangbaarheid
- Het woord pijporgel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.