pianist

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van piano met het achtervoegsel -ist
Woordafbreking
  • pi·a·nist
enkelvoud meervoud
naamwoord pianist pianisten
verkleinwoord pianistje pianistjes

Zelfstandig naamwoord

pianist m

  1. (muziek), (beroep) musicus die een piano bespeelt
    • ` Mooi zo. Er is een grote balletschool in de Salie Pleyel, er zijn er meerdere, maar deze hier', ze wees op het papiertje, `zoekt pianisten. Ze weten dat je eraan komt. Ik heb ze al gebeld. Je kunt vrijdag beginnen.' [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord pianist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Sandes, David De wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 125


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / piaˈnisd /
Woordafbreking
  • pia·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pianist     pianisten     pianister     pianisterne  
genitief   pianists     pianistens     pianisters     pianisternes  

Zelfstandig naamwoord

pianist, g

  1. (muziek), (beroep) (mannelijke vorm) pianist
Synoniemen
  • klaverspiller
Hyperoniemen
  • musiker
Afgeleide begrippen
  • barpianist
  • hyggepianist
  • jazzpianist
  • koncertpianist
  • pianistisk
Verwante begrippen
  • pianistinde (vrouwelijke vorm)


Engels

  • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
pianist pianists

Zelfstandig naamwoord

pianist

  1. (muziek), (beroep) pianist


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / pɪɑˈnist /
Woordafbreking
  • pia·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pianist     pianisten     pianister     pianistene  
genitief   pianists     pianistens     pianisters     pianistenes  

Zelfstandig naamwoord

pianist, m

  1. (muziek), (beroep) pianist
Synoniemen
  • pianospiller
Hyperoniemen
  • musiker
Afgeleide begrippen
  • huspianist
  • hyggepianist
  • jazzpianist
  • konsertpianist
  • pianistisk
Verwante begrippen
  • pianistinne (vrouwelijke vorm)


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / pɪɑˈnist /
Woordafbreking
  • pia·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Italiaanse zelfstandige naamwoord piano met het achtervoegsel -ist
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   pianist     pianisten     pianistar     pianistane  

Zelfstandig naamwoord

pianist, m

  1. (muziek), (beroep) pianist
Hyperoniemen
  • musikar
Afgeleide begrippen
  • konsertpianist
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.