pianiste

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pianiste    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌpijaˈnɪstə/
Woordafbreking
  • pi·a·nis·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pianiste pianistes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

pianiste v

  1. vrouw die op een piano speelt
    • Afwezig staarde Bonanza naar de blonde pianiste die achter mij en een muur van planten ‘Cry me a river’ zong. [2]
  1. vrouw die goed piano speelt
    • Héléna Sonck, zijn echtgenote, die met kunstzin leder bewerkte en een ervaren pianiste was, trad als gastvrouw op. [3]
  1. (beroep) vrouw die in haar geld verdient met pianospelen
    • Het scheelde maar weinig of Enid Starkie zou niet een academische carrière als romaniste hebben gevolgd, maar naar het conservatorium zijn gegaan en pianiste zijn geworden. [4]
Hyponiemen
  • [3] barpianiste, concertpianiste, pianolerares

Gangbaarheid

  • Het woord pianiste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pianiste     le/la pianiste     pianistes     les pianistes  

Zelfstandig naamwoord

pianiste m/v

  1. (muziek), (beroep): pianist, pianiste
Hyperoniemen
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.