periodeduur
Nederlands
Woordafbreking
- pe·ri·o·de·duur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van periode en duur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | periodeduur | periodeduren |
verkleinwoord | periodeduurtje | periodeduurtjes |
Zelfstandig naamwoord
periodeduur v
- (natuurkunde), (elektronica) de lengte van één periode/cyclus uitgedrukt in een tijdseenheid
- Een wisselstroom met een frequentie (symbool: f) van 100Hz heeft een periodeduur (symbool: T) van 0,01s.
Gangbaarheid
- Het woord 'periodeduur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.