penning

• Geluid:  penning    (hulp, bestand)

• pen·ning

• Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘munt’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
• Naamwoord van handeling van pennen met het achtervoegsel -ing.

[A] penning m

1. (numismatiek) een koperen munt van lage waarde

1. • Beschaamd, verlegen, ’t hoofd gebogen
     Voor Hem, die al haar nooden wist,
     Wierp ze alles, wat haar restte in ’t leven,
     - Verzuchtende of zij meer kon geven!
     Haar penningske in Zijn offerkist.[2] 

2. (numismatiek) een herdenkingsmunt die niet in omloop gebracht wordt

1. • Er werd ter gelegenheid daarvan een prachtige penning geslagen. 

• geldstuk, medaille, munt

• penningkabinet, penningkruid, penningkunde, penningkunst, penningmeester, penningmeesterschap, penningplaat, penningsnijder, penningsteen, penningwijs, penningzestien

[B] penning v

1. (schaak) situatie op het bord waarbij drie stukken waarvan er twee dezelfde kleur hebben zich op een lijn bevinden en het middelste stuk niet verplaatsbaar is, omdat het andere stuk van dezelfde kleur dan zou worden aangevallen door het vijandige stuk

1. • Inderdaad bleek hij na dameruil een stuk te winnen door een penning.[3] 

• Het woord penning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'penning' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

penning

1. accusatief onbepaald mannelijk enkelvoud van penningr

• peing
• peng
• pening