transitie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • tran·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘overgang’ voor het eerst aangetroffen in 1658 [1]
  • afgeleid van het Franse transition (met het voorvoegsel trans- en met het achtervoegsel -ie) [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord transitie transities
verkleinwoord transitietje transitietjes

Zelfstandig naamwoord

transitie v [4]

  1. overgang of omschakeling
    • De transitie naar duurzame energie verliep niet zonder slag of stoot. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord transitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.