oversteek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·steek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oversteek oversteken
verkleinwoord oversteekje oversteekjes

Zelfstandig naamwoord

oversteek m [1]

  1. (verkeer) het oversteken van de ene plaats naar de andere
  2. (bouwkunde) overhangend deel van een bouwwerk
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
oversteken

oversteek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oversteken
    • ... dat ik oversteek. 

Gangbaarheid

  • Het woord oversteek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.