oogmerk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  oogmerk    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈoχmεrk/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈoxmεrk/
Woordafbreking
  • oog·merk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oogmerk oogmerken
verkleinwoord oogmerkje oogmerkjes

Zelfstandig naamwoord

oogmerk o

  1. een bedoeling
    • Hij opende een restaurant met het oogmerk rijk te worden. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord oogmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.