ontstentenis
Nederlands
Woordafbreking
- ont·sten·te·nis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het niet voorhanden zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1783 [1]
- afgeleid van het verouderde ontstand, het verleden deelwoord van ontstaan, met het achtervoegsel -enis en met ablaut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontstentenis | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ontstentenis v
- (formeel) het niet voorhanden zijn, ontbreken, niet aanwezig zijn, verhinderd zijn (meestal door factoren buiten de macht van de betrokkene bijvoorbeeld ziekte, familieomstandigheden)
- Wegens ontstentenis van de griffier is hij niet in staat te ondertekenen.
- het falen, mislukken
Synoniemen
- [1] afwezigheid
- [2] mislukking
Uitdrukkingen en gezegden
Bij ontstentenis van...
- Wegens het ontbreken/afwezig zijn van...
Vertalingen
1. het niet voorhanden zijn, ontbreken, niet aanwezig zijn, verhinderd zijn (meestal door factoren buiten de macht van de betrokkene bijvoorbeeld ziekte, familieomstandigheden)
2. het falen, mislukken
Gangbaarheid
- Het woord ontstentenis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'ontstentenis' herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.