octaaf
Nederlands
Woordafbreking
- oc·taaf
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘achtste toon van de grondtoon af’ voor het eerst aangetroffen in 1601 [1]
- van Latijnoctavus "achtste"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | octaaf | octaven |
verkleinwoord | octaafje | octaafjes |
Zelfstandig naamwoord
octaaf o/v/m
- (muziek) de achtste trap van een diatonische toonladder
- (muziek) het interval tussen twee tonen, waarvoor geldt dat de frequentie van de tweede toon precies het dubbele, of de helft, is van die van de eerste
- Het octaaf is een perfect consonant interval.
- (muziek) een reeks van twaalf tonen van “c” tot en met “b”
- Van de dirigent moet hij het motiefje een octaaf hoger spelen.
- (letterkunde) gedicht van acht versregels
Hyponiemen
- [1] toon
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- rein octaaf
een octaaf zonder alteratie (twaalf halve toonafstanden)
halve toon ruimer dan een rein octaaf
halve toon krapper dan een rein octaaf
- decibel per octaaf
maat voor geluidsterkte per frequentieverdubbeling
Vertalingen
1,2,3. toontrap, interval en toonhoogtereeks
Gangbaarheid
- Het woord octaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'octaaf' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.