non

Nederlands

Niet te verwarren met: non-
Uitspraak
  • Geluid:  non    (hulp, bestand)
  • IPA: /nɔn/
Woordafbreking
  • non
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kloosterzuster’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord non nonnen
verkleinwoord nonnetje nonnetjes

Zelfstandig naamwoord

non v

  1. (religie) inwoonster van een vrouwenklooster
    • Nonnen kan men makkelijk herkennen aan hun typische zwart-witte kledij. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord non staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Baskisch

Bijwoord

non

  1. waar?


Frans

Bijwoord

non

  1. niet: ontkenning

Tussenwerpsel

non

  1. nee
  1. «Vous ne voyagez pas souvent? Non, par manque de temps.»
    Reizen jullie niet vaak? Nee, bij gebrek aan tijd.


Italiaans

Bijwoord

non

  1. niet
Afgeleide begrippen
  • allegro ma non troppo


Latijn

Bijwoord

nōn

  1. niet
  1. «Pecunia non olet.»
    Geld stinkt niet.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • non sequitur
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.