nonnetje

Nonnetjes
Nonnetje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  nonnetje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈnɔnəcə/
Woordafbreking
  • non·ne·tje
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord nonnetje nonnetjes

Zelfstandig naamwoord

nonnetje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord non
  2. dim. tant. (vogels) (Mergellus albellus) is een eend uit de familie Anatidae (Zwanen, ganzen en eenden), behorende tot de zaagbekken.
    • Het nonnetje leeft vooral van vis en bezoekt de Lage Landen 's winters vanuit zijn broedgebieden in het hoge noorden van Scandinavië en Siberië 
  1. dim. tant. (tweekleppigen) (Macoma balthica) een in zee levend tweekleppig weekdier.
    • De schelpen van het nonnetje zijn op het Noordzeestrand een gewone verschijning. 
  1. nonvlinder
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord nonnetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.