nonnetje
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
nonnetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord non
- dim. tant. (vogels) (Mergellus albellus) is een eend uit de familie Anatidae (Zwanen, ganzen en eenden), behorende tot de zaagbekken.
- Het nonnetje leeft vooral van vis en bezoekt de Lage Landen 's winters vanuit zijn broedgebieden in het hoge noorden van Scandinavië en Siberië
- dim. tant. (tweekleppigen) (Macoma balthica) een in zee levend tweekleppig weekdier.
- De schelpen van het nonnetje zijn op het Noordzeestrand een gewone verschijning.
- nonvlinder
Gangbaarheid
- Het woord nonnetje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nonnetje' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.