narcist
Nederlands
Woordafbreking
- nar·cist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | narcist | narcisten |
verkleinwoord | narcistje | narcistjes |
Zelfstandig naamwoord
narcist m
- (psychologie) iemand wiens gedrag wordt gekenmerkt door een obsessie met de persoon zelf (vaak het uiterlijk), egoïsme, dominantie, ambitie en gebrek aan inlevingsvermogen
- Mijn baas is een onverbeterlijke narcist
Verwante begrippen
- aandacht, arrogant, bewondering, competitie, dwingend, gebrek aan empathie, grootheidswaanzin, manager, manipulatief, overheersend
Gangbaarheid
- Het woord narcist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'narcist' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.