inlevingsvermogen
Nederlands
Woordafbreking
- in·le·vings·ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inleving zn en vermogen zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inlevingsvermogen | inlevingsvermogens |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
inlevingsvermogen o [1]
- de kunde of vaardigheid om zich in te leven in de situatie en gevoelens van anderen
- ,,Het is vaak lastig feiten en verzinsels van elkaar te onderscheiden. Nuance en inlevingsvermogen lijken bij voorbaat het onderspit te delven en Twitter maakt het debat soms bitter."[2]
- Pam merkt op dat iemand met inlevingsvermogen 'geneigd is om bij een conflict niet onmiddellijk de ander de kop in te slaan'. Dat klopt. De hele krijgskunst van Sun Tzu draait om het vermijden van ónmiddellijke'reacties en de manipulatie van de tegenstander tot aan het punt waar die zijn verplettering niet meer kan verhoeden.[3]
Vertalingen
1. de kunde of vaardigheid om zich in te leven in de situatie en gevoelens van anderen
Gangbaarheid
- Het woord inlevingsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia uit de kersttoespraak van koning Willem-Alexander Kees Graafland 25-DECEMBER-2017
- Volkskrant 21 december 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.