empathie
Nederlands
Woordafbreking
- em·pa·thie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘inlevingsvermogen’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- afgeleid van het Griekse woord ἐμπάθεια (empatheia), of invoelen met het achtervoegsel -pathie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | empathie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
empathie v
- inlevingsvermogen, de kunde of vaardigheid van het invoelen/inleven in een ander
- Mensen zouden veel meer empathie moeten tonen.
Gangbaarheid
- Het woord empathie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'empathie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.