nudisme
Nederlands
Woordafbreking
- nu·dis·me
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘recreëren zonder kleding’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- Nieuwvorming afgeleid van het Latijnse nudus met het achtervoegsel -isme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nudisme | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
nudisme o
- leefstijl waarbij men ongekleed gaat
- Wat is het verschil tussen nudisme en naturisme?
Gangbaarheid
- Het woord nudisme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'nudisme' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.