bloterik
Nederlands
Woordafbreking
- blo·te·rik
Zelfstandig naamwoord
bloterik m
- (pejoratief) iemand die bloot is
- De politie pakte de bloterik op wegens overtreding van de wet op openbare zedenschennis.
- in zijn ~: naakt
- De miss werd gediskwalificeerd omdat ze in haar bloterik in een mannenblad had gestaan.
Gangbaarheid
- Het woord bloterik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bloterik' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.