moment

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  moment    (hulp, bestand)
  • IPA:/'moˌmɛnt/
Woordafbreking
  • mo·ment
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ogenblik’ voor het eerst aangetroffen in 1485 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord moment momenten
verkleinwoord momentje momentjes

Zelfstandig naamwoord

moment o

  1. zeer korte tijd
  2. punt in de tijd
  3. (natuurkunde) een vector die gelijk is aan het product van de kracht en de arm
    • Het moment uitgeoefend door de zwaartekracht. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • momentenstelling, momentopname, momentsleutel, momentsluiter
Typische woordcombinaties
  • op een bepaald moment
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord moment staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

moment

  1. moment
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.