mijnwerker
Nederlands
Woordafbreking
- mijn·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van mijn en werker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mijnwerker | mijnwerkers |
verkleinwoord | mijnwerkertje | mijnwerkertjes |
Zelfstandig naamwoord
mijnwerker m
- (beroep) een persoon die werkzaam is in de mijnbouw
- Bij de instorting van de mijn verongelukten éénentwintig mijnwerkers.
Afgeleide begrippen
- mijnwerkersbond, mijnwerkersdorp, mijnwerkerselleboog, mijnwerkershuis, mijnwerkerslamp, mijnwerkersstaking, mijnwerkersstof, mijnwerkersvakbond, mijnwerkersvrouw, mijnwerkersworm, mijnwerkerszeef
Vertalingen
1. een persoon die werkzaam is in de mijnbouw
Gangbaarheid
- Het woord mijnwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'mijnwerker' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.