metgezel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • met·ge·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord metgezel metgezellen
verkleinwoord metgezelletje metgezelletjes

Zelfstandig naamwoord

metgezel m

  1. iemand die meegaat op een reis of activiteit
    • Zijn metgezel wist hem voor een ongeluk te behoeden. 
    • Maar in elk geval krijg je mij als metgezel mee op je verdere tocht. Je kunt mij nodig hebben. [3] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord metgezel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.