kornuit
Nederlands
Woordafbreking
- kor·nuit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het me Latijn, in de betekenis van ‘makker’ voor het eerst aangetroffen in 1570 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kornuit | kornuiten |
verkleinwoord | kornuitje | kornuitjes |
Zelfstandig naamwoord
kornuit m [3]
- In dit boek grossiert Eco in geheime genootschappen en uit de hand gelopen complottheorieën. Aan het brein van de onbetrouwbare verteller Casaubon en zijn kornuiten ontspruit de theorie dat de tempeliersorde aanstuurt op de wereldheerschappij. Het boek waarvan alle Da Vinci Codes flauwe afkooksels zijn. [4]
- De zilveren medaille van de Japanse ploeg vannacht op de 4x100 meter estafette was een enorme stunt. Het goud was voor Usain Bolt en zijn Jamaicaanse kornuiten, maar de Aziaten hielden uiterst verrassend de Verenigde Staten achter zich. De Japanse commenator verliest het zodra zijn landgenoten in kansrijke positie het laatste rechte eind op stormen.[5]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord kornuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kornuit' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "kornuit" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kornuit op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Standaard 20/02/2016 door Michaël Bellon
- Tubantia 11-01-2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.