kompaan

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kom·paan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kameraad’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
  • Van Latijn companio, van com (samen) en panis (brood), dus: iemand met wie men het brood deelt.
enkelvoud meervoud
naamwoord kompaan kompanen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kompaan m

  1. kameraad

Gangbaarheid

  • Het woord kompaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.