kompaan
Nederlands
Woordafbreking
- kom·paan
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kameraad’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- Van Latijn companio, van com (samen) en panis (brood), dus: iemand met wie men het brood deelt.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kompaan | kompanen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kompaan m
- kameraad
Gangbaarheid
- Het woord kompaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kompaan' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.