meneer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meneer (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /məˈnɪːr/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /məˈneːr/
Woordafbreking
- me·neer
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘aanspreektitel voor een man, aanvankelijk van hoge rang’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
- Samentrekking van mijnheer, een samenstelling van mijn en heer.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meneer | meneren |
verkleinwoord | meneertje | meneertjes |
Zelfstandig naamwoord
meneer m
- een formele manier om een man aan te spreken
- Dag, meneer De Vries!
- een nette man
- Je bent een hele meneer in dat pak!
Vertalingen
1. een formele manier om een man aan te spreken
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
in te delen
Gangbaarheid
- Het woord meneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meneer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.