meerderheid
Nederlands
Woordafbreking
- meer·der·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerderheid | meerderheden |
verkleinwoord | meerderheidje | meerderheidjes |
Zelfstandig naamwoord
meerderheid v
- een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt
- De meerderheid van de ouderen heeft een vitamine D-tekort.
- superioriteit
Hyponiemen
- bestuursmeerderheid, regeringsmeerderheid, wisselmeerderheid, zetelmeerderheid
Afgeleide begrippen
- meerderheidsaandeelhouder, meerderheidsbeginsel, meerderheidsbelang, meerderheidsbesluit, meerderheidscollege, meerderheidscultuur, meerderheidskabinet, meerderheidspakket, meerderheidsstelsel, meerderheidstaal
Afgeleide begrippen
In de meerderheid zijn
- Een overwinning behalen dankzij het overwicht in aantal.
Vertalingen
1. een groep die binnen een groter geheel in aantal meer dan de helft uitmaakt
2. superioriteit
Gangbaarheid
- Het woord meerderheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'meerderheid' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.