superioriteit
Nederlands
Woordafbreking
- su·pe·ri·o·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geestelijke meerderheid’ voor het eerst aangetroffen in 1909 [1]
- afgeleid van superieur met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | superioriteit | superioriteiten |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord superioriteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'superioriteit' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.