beteugelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beteugelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈtøɣələ(n)/
Woordafbreking
  • be·teu·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beteugelen
beteugelde
beteugeld
zwak -d volledig

Werkwoord

beteugelen

  1. overgankelijk in bedwang houden, intomen, bedwingen
    • Hij volgt therapie om zijn agressie te beteugelen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beteugelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.