marmot

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·mot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1761 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord marmot marmotten
verkleinwoord marmotje marmotjes

Zelfstandig naamwoord

marmot v/m

  1. (knaagdieren) Marmota , knaagdier dat vooral in het hooggebergte leeft
Synoniemen
  • mormeldier
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord marmot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Zelfstandig naamwoord

marmot

  1. (knaagdieren) marmot.

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

marmot m

  1. (spreektaal) kind, jochie, kleuter
  1. «Ce soir, pour les marmots, y'a de la pizza et la télé.»
    Voor de kids is er vanavond pizza en de televisie. [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.