beheer
Nederlands
Zelfstandig naamwoord
beheer o
- het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden
- Hij stond in voor het beheer van haar juwelen.
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
- beheerraad, beheersjacht, beheerskosten, beheersmaatschappij, beheersplan, beheersvennootschap
Vertalingen
1. het beheren van, de zorg en verantwoording voor eigendommen van derden
|
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beheren |
beheer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheren
- Ik beheer.
- gebiedende wijs van beheren
- Beheer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beheren
- Beheer je?
Gangbaarheid
- Het woord beheer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beheer' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.