maalstroom
Nederlands
Woordafbreking
- maal·stroom
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘ronddraaiende stroming’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
- samenstelling van maal ww en stroom [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maalstroom | maalstromen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
maalstroom m
- een draaiende stroom
- drukke onrustige en daardoor misschien ook gevaarlijke en angstaanjagende zaken
- Wij leven in een welvarend en aantrekkelijk land, ook in vergelijking met andere landen, en beschikken over goede voorzieningen, een goede infrastructuur en een sterke rechtsstaat. We hebben heel veel om trots op te zijn en op verder te bouwen. Tegelijkertijd zijn in de maalstroom van alledag onrust en onbehagen kenmerken van deze tijd. [3]
Gangbaarheid
- Het woord maalstroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'maalstroom' herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.