logo

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·go
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vignet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1982 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord logo logo's
verkleinwoord logootje logootjes

Zelfstandig naamwoord

logo o

  1. (verkorting) verkorting van "logogram", een abstract symbool van een gemeente, bedrijf, stichting e.d. of een herkenningsteken waarin een naam of afkorting op kunstzinnige wijze is verbeeld
    • Een bedrijf hoort nu eenmaal herkenbaar te zijn aan een goed ogend logo. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • bedrijfslogo, handelslogo, merklogo, schoollogo
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord logo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Turks

Woordafbreking
  • lo·go
enkelvoud meervoud
nominatief   logo     logolar  
genitief   logonun     logoların  
datief   logoya     logolara  
accusatief   logoyu     logoları  
locatief   logoda     logolarda  
ablatief   logodan     logolardan  

Zelfstandig naamwoord

logo

  1. logo, logogram, beeldmerk, naambeeld
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.