facelift
Nederlands
Woordafbreking
- face·lift
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘het optrekken van gezichtshuid’ voor het eerst aangetroffen in 1937 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | facelift | facelifts |
verkleinwoord | faceliftje | faceliftjes |
Zelfstandig naamwoord
facelift m
- (medisch) een cosmetische ingreep van de chirurgie ter verfraaiing van het gezicht
- Door middel van een facelift kunnen rimpels verminderd worden.
- Hoe komt iemand die overal de zonnige kant van inziet aan zo’n dramatische gezichtsuitdrukking? ‘Groningen. Klei. En het is ook constitutie, genen. Ik merkte het zelf nooit zo. Tot ik voor het televisieprogramma Sterren op het Doek geschilderd werd en het steeds over die hangende mondhoeken van me ging. Ik vat alles vrolijk op, maar ik ben daarna bijna gaan denken aan een facelift.’ [2]
Vertalingen
1. een cosmetische ingreep van de chirurgie ter verfraaiing van het gezicht
Gangbaarheid
- Het woord facelift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'facelift' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.