lat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  lat    (hulp, bestand)
  • IPA: /lɑt/
Woordafbreking
  • lat
Woordherkomst en -opbouw
1 enkelvoud meervoud
naamwoord lat latten
verkleinwoord latje latjes

Zelfstandig naamwoord

lat v/m

  1. een lang stuk geschaafd hout van beperkte dikte
    • Er lagen een paar latten bij het grofvuil die ik wel gebruiken kon. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • de lange latten
de ski's
  • de lat ligt hoog
er worden hoge eisen gesteld; verwijzing naar het hoogspringen
  • onder de lat staan
  • zo mager als een lat
te mager zijn (dus het is geen compliment)

Werkwoord

vervoeging van
latten

lat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van latten
  2. gebiedende wijs van latten

Gangbaarheid

  • Het woord lat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Indonesisch

Woordafbreking
  • lat
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

lat

  1. (spreektaal) laat

Werkwoord

lat

  1. (spreektaal) (te) laat zijn
Afgeleide begrippen


Zweeds

Bijvoeglijk naamwoord

lat

  1. lui
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.