krijger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijĀ·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord krijger krijgers
verkleinwoord krijgertje krijgertjes

Zelfstandig naamwoord

krijger m

  1. iemand die zich toelegt op het voeren van oorlog, met name tussen stammen
    • De krijgers van de Lakota, Cheyenne en Arapho brachten Custer een gevoelige nederlaag toe. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord krijger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.