krijgshaftig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krijgs·haf·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geneigd tot oorlog’ voor het eerst aangetroffen in 1788 [1]
  • afgeleid van krijg met het achtervoegsel -haftig met het invoegsel -s- [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen krijgshaftigkrijgshaftigerkrijgshaftigst
verbogen krijgshaftigekrijgshaftigerekrijgshaftigste
partitief krijgshaftigskrijgshaftigers-

Bijvoeglijk naamwoord

krijgshaftig [3]

  1. geschikt en geneigd om oorlog te voeren
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • krijgshaftigheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord krijgshaftig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.