korf

• Geluid:  korf    (hulp, bestand)

• korf

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘mand’ voor het eerst aangetroffen in 1201 [1] [2]

korf m

1. een mand van vlechtwerk

1. • Tegenwoordig is de korf van het korfbalspel van plastic. 

• mand

• korfbal, korfboog, korffles, korfmossel, korfschelp

• emmer, teil

korf

1. enkelvoud verleden tijd van kerven
   

   • Ik korf. 
     
   • Jij korf. 
     
   • Hij, zij, het korf. 

korf

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korven
   

   • Ik korf. 

2. gebiedende wijs van korven
   

   • Korf! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van korven
   

   • Korf je? 

• kerfde

• Het woord korf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'korf' herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.