bijenkorf
Nederlands
Woordafbreking
- bij·en·korf
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bij en korf met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bijenkorf | bijenkorven |
verkleinwoord | bijenkorfje | bijenkorfjes |
Zelfstandig naamwoord
bijenkorf m
- (insecten) kunstmatige behuizing waarbinnen een bijenvolk zijn raten kan bouwen, oorspronkelijk in de vorm van een gevlochten korf
- De imker had wel 20 bijvenkorven.
Afgeleide begrippen
- bijenkorfachtig, bijenkorfpunk
Vertalingen
1. kunstmatige behuizing waarbinnen een bijenvolk zijn raten kan bouwen, oorspronkelijk in de vorm van een gevlochten korf
Gangbaarheid
- Het woord bijenkorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bijenkorf' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.