koolvis
Nederlands
Woordafbreking
- kool·vis
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beenvis’ voor het eerst aangetroffen in 1857 [1]
- samenstelling van kool en vis [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koolvis | koolvissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
koolvis m
- (voeding) (vissen) Pollachius virens
kabeljauwachtige zoutwatervis met donker gekleurde mondholte en rug uit de familie van kabeljauwen Gadidae , orde kabeljauwachtigen Gadiformes , die voorkomt in het hoge noorden van de Atlantische Oceaan
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord koolvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'koolvis' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.