kerkvorst

Nederlands

Paus Clemens gekleed als kerkvorst
Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·vorst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkvorst kerkvorsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kerkvorst m [1]

  1. (religie) hooggeplaatste geestelijke in de rooms katholieke kerk
    • Sport creëert schoonheid en ontroering en verbinding naar de maat van de mens. Daarom ben ik een dopingliberaal en daarom lig ik niet wakker van matchfixing in het tennis of waar dan ook. Staatsmannen en kerkvorsten zijn niet langer de hoekstenen van het collectief geheugen, dat zijn nu aansprekende sporters als Sven Kramer en Tom Dumoulin, Wesley Sneijder en Marianne Vos. Ja ook zij, want tegenslag in een sportleven weekt soms meer identificatielust op dan succes. Daarom kan er met Feyenoord ook niets gebeuren. [2] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerkvorst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Hugo Camps 23 januari 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.