kaapstander
![](../I/m/Parma_-_crew_at_the_capstan%2C_weighing_anchor.jpg)
Het anker hiewen met de kaapstander
Nederlands
Woordafbreking
- kaap·stan·der
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘windas’ voor het eerst aangetroffen in 1530 [1]
- samenstelling van kaap en stander [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaapstander | kaapstanders |
verkleinwoord | kaapstandertje | kaapstandertjes |
Zelfstandig naamwoord
kaapstander m
- (techniek), (scheepvaart) een vertikaal opgestelde windas die rondgedraaid wordt door middel van vier of meer handspaken, en waarmee zware lasten kunnen worden geheven of verplaatst
- Het touw waaraan de last is vastgemaakt, wordt langzaam maar zeker om de ronddraaiende spil van de kaapstander opgewikkeld.
Vertalingen
1. kaapstander
Gangbaarheid
- Het woord kaapstander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.