humorist

Nederlands

Andre van Duin als bekend Nederlands humorist
Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·mo·rist
Woordherkomst en -opbouw
  • afleding van humor met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord humorist humoristen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

humorist m [1]

  1. (beroep) (persoon) iemand die mensen aan het lachen weet te brengen
    • Van Zeggelens gedichten zijn niet geschikt om in vertaling aan het front voor te dragen, ten einde de vijandelijke linies door een dodelijke lachstuip uit te dunnen. Toch zijn ze nog zeer lezenswaard. Op de eerste plaats als voorbeelden van voordrachtspoëzie die hun maker, door diens ongewild komische presentatie, een onwankelbare reputatie bezorgden van humorist —en hem tevens opzadelden met de verwachting dat al wat hij voordroeg om te lachen was. [2] 
    • Met misprijzende mondhoeken speelt Van Duin die rol, het prototype van de humeurige humorist, in een door Jos Groenier ontworpen rommelappartement vol relikwieën van ’s mans vergane roem. En zijn tegenspeler, Kees Hulst, brengt een versleten vorm van artiestenchic met zich mee die volstrekt aannemelijk maakt dat ze ooit zo’n populair duo hebben gevormd.[3]  
Verwante begrippen
Antoniemen
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord humorist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    98 %van de Nederlanders;
    99 %van de Vlamingen.

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
    2. Geerdink, Nina Jos Joosten, Johan Oosterman De Leeslijst 2015 ISBN 978-94-6004207-2 pagina 178
    3. NRC Henk van Gelder 13 april 2015
    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.