hovenier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·ve·nier
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van hof met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -e- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord hovenier hoveniers
verkleinwoord hoveniertje hoveniertjes

Zelfstandig naamwoord

hovenier m

  1. (beroep) iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • hoveniersbedrijf, hoveniersboek, hoveniershof, hovenierskunst, hoveniersland, hoveniersmes, hovenierstuin
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hovenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
hovenieren

hovenier

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hovenieren
    • Ik hovenier. 
  2. gebiedende wijs van hovenieren
    • Hovenier! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hovenieren
    • Hovenier je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.