gaardenier
Nederlands
Woordafbreking
- gaar·de·nier
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands gaardenier, afgeleid van gaard(e) met het achtervoegsel -ier en met het invoegsel -en- respectievelijk met het invoegsel -n-, cognaat met Duits Gärtner en Engels gardener, zie ook Frans jardinier [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gaardenier | gaardeniers |
verkleinwoord | - | - |
Hyponiemen
- wijngaardenier
Afgeleide begrippen
- gaardenierster
Gangbaarheid
- Het woord gaardenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gaardenier' herkend door:
38 % | van de Nederlanders; |
36 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.